De aanleg van de stoomtramlijn Amsterdam-Noord – Edam door de N.V. Noord-Hollandsche-Tramweg-Maatschappij (NHT) werd in 1888 ter hand genomen. De tramlijn met een spoorwijdte van 1.000 mm zou in Amsterdam-Noord bij het Tolhuis aan het IJ beginnen maar het officiële beginpunt was Amsterdam-Centrum (Damrak) vanwaar een bootverbinding werd onderhouden met het beginpunt van de tram aan de overkant van het IJ. Er verscheen een houten stationsgebouwtje op het Damrak en bij het beginpunt van de tramlijn in Amsterdam-Noord werd een heus station gebouwd. Behalve in Monnickendam, waar de trambaan ruim een kilometer in de straat zou komen, werd de lijn overal op vrije baan aangelegd waardoor hij meer het karakter van een lokaalspoorweg dan van een tramlijn kreeg. Toen al met de aanleg was begonnen ontstond er toch nog een probleem: de Noordeinderpoort in Monnickendam versperde de doorgang richting Edam en er was in de gemeenteraad enige beroering ontstaan over het afbreken van het historische bouwwerk! Maar men was al te ver met de plannen om nog te stoppen en de Noordeinderpoort heeft het jaar 1888 niet overleefd.
De tramlijn van 21½ km werd 13 december 1888 geopend en was daarmee een van de „vroege” stoomtramlijnen van ons land.
Reeds het volgende jaar werd een op de tram aansluitende bootdienst Monnickendam – Marken geopend. De tram diende uiteraard vooral de plaatselijke bevolking maar van het begin af aan werden er ook veel toeristen vervoerd, en dat is tot het einde zo gebleven!
Toen in 1889 het Centraal Station in Amsterdam werd geopend werd de afvaart van de bootdienst – met het wachtgebouwtje – verplaatst van het Damrak naar het Stationsplein.
Reeds enkele jaren later kwam een zijlijn via Purmerend naar Alkmaar in beeld, die bij Het Schouw van de Edamse lijn zou aftakken. Omdat de NHT statutair geen andere tramlijn mocht exploiteren werd een dochtermaatschappij opgericht, de Tweede Noord-Hollandsche-Tramweg-Maatschappij (TNHT), die de lijn naar Alkmaar zou gaan exploiteren en ook de bestaande lijn naar Edam.
De nieuwe lijn werd 22 juni 1894 tot Purmerend geopend en 17 juli 1895 volgde het resterende traject tot Alkmaar. Het tramnet was nu ruim 54 km lang.
Het station Tolhuis in Amsterdam-Noord brandde in 1895 tot de grond toe af maar twee jaar later verrees daar een groot nieuw station, met overkapping. Ook aan het eindpunt Edam was een jaar eerder al een nieuw station gebouwd, ook met een overkapping.
Volendam werd op 1 mei 1906 ontsloten door een normaalspoor stoomtramlijn van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM) Kwadijk – Edam – Volendam, die in Volendam aansloot op de smalspoorlijn uit Amsterdam. De TNHT ging de nieuwe lijn exploiteren.
Eind jaren twintig was de TNHT in ernstige financiële moeilijkheden geraakt en de continuïteit van de tramlijnen liep gevaar. De NZHTM, die ook de tramlijn Amsterdam – Zandvoort exploiteerde (en elektrische tramlijnen ten zuiden van Haarlem tot Den Haag toe), wilde het tramnet van de TNHT overnemen met uitzondering van de lijn Purmerend – Alkmaar. De lijnen naar Purmerend en Edam zouden worden geëlektrificeerd en in het HSM normaalspoor tussen Edam en Volendam, bijna 3 km, zou een derde rail en bovenleiding worden aangelegd zodat de elektrische trams konden doorrijden naar Volendam. De elektrificatie kon relatief goedkoop worden uitvoeren omdat de NZH door de komst van nieuwe trams voor de lijn Amsterdam – Zandvoort tussen 1918 en 1926 een deel van de Métallurgique rijtuigen uit 1904 over had. Als aanhangwagens konden de stoomtramrijtuigen worden aangepast om achter die motorwagens dienst te doen. De elektrificatie zou mede met steun van de provincie en de betrokken gemeenten worden gefinancierd.
Op 23 juni 1932 gingen de elektrische trams naar Purmerend rijden, op 16 augustus naar Monnickendam en op 1 december tenslotte naar Volendam. De baanlengte was nu 32 km: 24½ km van Amsterdam naar Volendam en 7½ km van splitsing Het Schouw naar Purmerend.
De elektrische tram ging rijden over het stoomtram tracé, waarvan de sporen werden verzwaard. Maar de elektrificatie werd zo sober mogelijk uitgevoerd met bijvoorbeeld een licht railprofiel (NP 30 tegen NP 42 op de overige NZH lijnen) want de omvang van het vervoer was aanzienlijk minder dan op de andere NZH tramlijnen en liet geen grote investeringen toe. De toegelaten snelheid was ook lager dan op de andere lijnen: 45 kmh. Op het eerste deel vanaf Amsterdam na waren beide lijnen geheel enkelspoor met uiteraard wisselplaatsen waar de trams elkaar konden kruisen. Ook in dit opzicht hadden de Waterlandse lijnen een ander karakter dan de overige NZH tramlijnen. Ook daar kwamen weliswaar trajecten met enkelspoor voor maar die werden afgewisseld met lange baanvakken dubbelspoor en de lijn Amsterdam – Zandvoort en het gehele net tussen Rijnsburg en Scheveningen was dubbel spoor (op enkele korte stukjes na).
In 1935 werd de lijn in Amsterdam omgelegd langs de nieuwe Leeuwarderweg. Daarmee ontstond een dubbelsporig tracé van het beginpunt in Amsterdam tot in de Buikslotermeer.
Na de tweede wereldoorlog voorzag de NZH een gefaseerde opheffing van haar tramdiensten, met uitzondering van die tussen Amsterdam en Zandvoort. De Haarlemse stadslijn en de lijn Haarlem – Leiden waren de eerste slachtoffers (op resp. 1 oktober 1948 en 2 januari 1949) en de lijn naar Purmerend volgde op 15 mei 1949. Dat voor opheffing van de lijn naar Purmerend en niet voor die naar Volendam was gekozen, had als reden dat de eerste slechts de helft van het aantal reizigers had dan de lijn naar Volendam.
In 1949 werd nog een nieuwe wisselplaats, Nooitgedacht, aangelegd halverwege Edam en Volendam. Maar op termijn zag de toekomst voor de laatste tramlijn in Waterland er somber uit. Omdat het vervoer op peil bleef en de tram veel toeristen vervoerde werd de opheffing nog uitgesteld, maar op 30 september 1956 viel toch het doek voor de tramlijn Amsterdam – Volendam. Dat de tram juist toen werd opgeheven hing samen met de plannen voor de IJ-tunnel: het tramstation Tolhuis lag in de weg!
Informatie uit De Waterlandse Tram van Geert Titsing, uitgeverij Schuyt & Co, 1993 en eigen kennis
Het tram- en bootstation Tolhuis van – oorspronkelijk – de Noord-Hollandsche Tramweg Maatschappij dat in 1897 voor de tramweg naar Edam werd gebouwd. Het verving het oorspronkelijke station uit 1888, dat in 1895 was afgebrand. Hoewel de Waterlandse tram niet verder kwam dan dit station in Amsterdam-Noord, aan het IJ, kon je de reis beginnen en eindigen op het Stationsplein in het centrum want er voer een bootje tussen het Stationsplein en het tramstation.
Het was een imposant station met twee grote overkappingen waar drie sporen onder lagen. Het was later een van de weinige Nederlandse overkapte stations van elektrische tramlijnen en heeft tot de opheffing van de laatste tramdienst dienst gedaan.
De foto is gemaakt vanuit het bootje dat de verbinding met het Stationsplein onderhield.
Het tramstation wederom, maar nu van de andere kant gezien. Het ligt rechts achter op de foto en er is net een tram naar Volendam uit vertrokken.
Het gebouw links is de remise en werkplaats.
Er staan diverse trams opgesteld, het meest links de A 75 en naast de remise/werkplaats twee dienstmotorwagens (de A 76 en HY 112, de voormalige A 73). Half buiten staat de A 14, die na de opheffing naar het Spoorwegmuseum zou gaan en nog later in het NZH museum is terechtgekomen.
Het was niet alleen een echt tramstation maar ook een heel stationsemplacement met bijgebouwtjes, zoals de foto laat zien.
Een typisch NZH detail zijn de twee stangen die de bovenleiding boven het overloopwissel op de voorgrond op de goede plaats houden.
De Meeuwenlaan in Amsterdam -Noord, niet ver voor het eindpunt.
De motorwagen is een van de drie Métallurgique rijtuigen die hun lichtkap zijn kwijt geraakt om naar Purmerend te kunnen rijden, dit i.v.m. een laag spoorwegviaduct op die lijn. Maar de zijlijn naar Purmerend is inmiddels al achttien jaar geleden opgeheven.
Een werktram met een bovenleidingmontagewagen op de Meeuwenlaan in Amsterdam-Noord. De motorwagen is de A 76, die alleen nog voor werktrams wordt gebruikt en de aanhangwagen de HY 201; soortgelijke bovenleidingwagens worden ook op de andere tramnetten van de NZH gebruikt. Deze heeft een respectabelijke leeftijd want hij is in 1898 als twee-assige goederenwagen gebouwd. De draaistellen zijn er in 1938 onder gezet.
Acherop de wagen de petroleumlamp als sluitlicht, en een mandje en een kist!
Bij Broek in Waterland rijdt een tram naar Amsterdam. Kennelijk is de watergang kort geleden uitgebaggerd; dat zal te maken hebben met de schouw door het Hoogheemraadschap die rond oktober plaats heeft. Het ziet er allemaal landelijk uit!
Hoewel op de meeste NZH lijnen enkel- en dubbelsporige trajecten elkaar afwisselen (behalve op Amsterdam – Zandvoort en Scheveningen – Leiden – Rijnsburg die geheel dubbelspoor hebben), zijn de Waterlandse lijnen overwegend enkel spoor met wisselplaatsen. Alleen tussen Amsterdam en de voormalige splitsing van de lijnen naar Purmerend en Volendam zijn twee trajecten met dubbel spoor.
Wisselplaats Buikslotermeer is typerend voor veel andere wisselplaatsen voorzover die buiten de dorpen liggen.
Het platteland is hier nog echt agrarisch zonder bebouwing. Wat een ruimte...
De Slochterbrug in Zunderdorp met een tram Edam – Amsterdam op de brug. Achter de tram begint het dubbelspoor dat doorloopt tot de vroegere splitsing bij Het Schouw. De tram is redelijk bezet. Het is mooi weer en in de BY zijn enkele ramen open.
De tram naar Volendam is zo’n anderhalve kilometer van Amsterdam af – in de verte zie je de stad nog liggen – en rijdt in Zunderdorp op de oprit naar de Slochterbrug.
Dat deze streek Waterland wordt genoemd is niet verwonderlijk, als je deze foto bekijkt.
Vanuit Amsterdam is voor de voormalige splitsing Het Schouw een dubbelsporig traject vanaf de Slochterbrug.
De bovenleidingconstructie met portalen wordt alleen op de lijn naar Edam toegepast. Door de drassige ondergrond, zou betonfundering, nodig voor losse masten, wegzakken! Daarom moesten de masten veel dieper in de grond worden gezet dan gebruikelijk. Ze rusten op grote delen van de lijn op een houten „heipaal” van vier meter. Beide masten van het portaal zijn bovendien ondergronds aan elkaar verbonden met oude stukken rail, dit alles om voldoende stabiliteit te krijgen.
Het Schouw, waar tot 1948 de tramlijn naar Purmerend (naar links) aftakte van die naar Edam.
We zien hier de HY 112, de voormalige A 73, die tot werktram is omgebouwd en daarom grijs is geschilderd zoals gebruikelijk voor het werkmaterieel van de NZH. Op de zijkant staat
LASWAGENmaar de HY 112 wordt ook voor andere doelen dan lassen gebruikt.
KIJK NIET IN DE VLAM
De rijtuigen A 73-77 hebben een ander type beugel dan de Métallurgique rijtuigen.
Nogmaals Het Schouw, nu met een reizigerstram. Het spoor ligt er niet zo best bij!
Dit type uitleggers aan de bovenleidingmasten gebruikte de NZH eerst alleen op de Waterlandse lijnen. Na de opheffing van de lijn naar Purmerend werden ze hergebruikt tussen Bentveld en Aerdenhout op de lijn Zandvoort – Amsterdam, om de doorgeroeste uitleggers uit de begintijd af te lossen.
Een tram naar Amsterdam bij de Essenlaan, even ten zuiden van Broek in Waterland.
Een „werkliedentram”, dat kan je zien aan de dienstletter g die wit op een groene ondergrond is, rijdt de wisselplaats Monnickendam-Zuid op richting Monnickendam.
Een tram naar Volendam tussen Broekermeer en Broek in Waterland. Het is kennelijk geen drukke rit want de tram heeft maar één aanhangrijtuig.
Wisselplaats Broekermeer met een spitstram. Overdag rijdt de tram elke veertig minuten maar in de spits wordt dat verdicht tot een twintig minuten dienst. Er is dan veel vervoer naar en van de fabrieken in Amsterdam-Noord. Daarvoor worden de A73 – 77 meestal ingezet, maar hier rijdt er een op een dienst die de hele dag rijdt.
Wisselplaats Broekermeer met nogmaals dezelfde spitstram. Hoewel het al tweede helft september is, is het blijkbaar zulk mooi weer dat er een zijraam open staat. De open balcons hebben goed aftrek, maar dat is ook heerlijk als het mooi weer is. Even uitwaaien voor en na werk of school!
Een Métallurgique motorrijtuig met een aanhangrijtuig even ten zuiden van Monnickendam, op weg naar Amsterdam. Het is najaar en kennelijk is de schouw van de sloten door het Hoogheemraadschap aanstaande, gezien de hopen bagger op de voorgrond. Die schouw is meestal ieder jaar in oktober.
Op de wisselplaats Monnickendam-Zuid rijdt een spitstram buiten dienst richting Volendam. De spitstoevoegingen hebben de dienstletters d, e, g en h en worden dikwijls door de A 73-77 gereden, maar deze dus niet.
Monnickendam-Zuid, kort voordat de tram de plaats binnen rijdt
Tram naar Amsterdam rijdt Monnickendam uit en is net de Grote Kerk gepasseerd.
Tram die buiten dienst is in het Noordeinde te Monnickendam. Het Noordeinde en het aansluitende stukje wat op de volgende foto is te zien zijn de enige stukken waar de tram meer dan enkele meters in de straat, met het wegverkeer mee rijdt.
De tram is bijna buiten proporties bij de lage huisjes. Voor het pakhuis rechts liggen zakken met kolen.
Trams die buiten dienst waren hebben bij de NZH een ronde schijf met witte rand voorop.
Direct ten noorden van Monnickendam rijdt de tram over de Grafelijkheidssluis. Het wegverkeer maakt ook gebruik van deze brug maar tegelijk, dat gaat niet!
Het geheel is een toonbeeld van rust!
De Marken Express, een Dagrondreis per Expressboot en Expresstram (met Gids), zoals in de zomerdienstregeling van 1954 van de NZH staat. Van Amsterdam tegenover het Centraal Station kon men om 10.30 uur per boot via Broek in Waterland, Monnickendam en Volendam naar Marken (een half uur in beide plaatsen en drie kwartier op Marken) en dan met een speciale tram terug van Volendam naar Amsterdam. Daar was je dan weer om 17.30 uur. Je kon ook om 13.30 uur van Amsterdam met de „Expresstram” eerst naar Volendam (met een oponthoud van 25 minuten in Broek maar niet in Monnickendam) en dan met de boot via Marken (45 minuten) weer terug naar Amsterdam, waar je dan, al dan niet met souvenirs, om 19.15 uur aankwam.
Op de foto de „Expresstram”, waarin altijd de wat minder spartaans ingerichte aanhangrijtuigen BY 10 en 11 rijden.
De hele maand februari 1956 was extreem koud – soms zelfs meer dan 25° vorst – en de hele Gouwzee was bevroren. Een eldorado voor schaatsers en dat geeft veel toeloop van reizigers de lijn naar Volendam. Op de foto extra 2 met de „luxe” aanhangrijtuigen die normaal alleen maar voor de toeristische Marken Express worden gebruikt.
Extra trams op de Waterlandse lijn komen eigenlijk alleen maar voor als er goed kan worden geschaatst, want daartoe biedt Waterland veel mogelijkheden.
Op het Waterlandse net, dat pas in 1932 is geëlectrificeerd, dus later dan de meeste andere NZH lijnen, is een lichtere bovenleidingconstructie toegepast dan elders. Uniek voor dit net zijn, althans bij de NZH, andere vakwerkmasten met horizontale verbindingen tussen de verticale delen van de mast. Op de andere lijnen hebben alle vakwerkmasten zigzag verbindingen, maar die zijn ouder want in 1932 was de NZH al lang overgegaan op betonnen masten bij vernieuwingen.
De A 76 wordt alleen nog maar als werktram gebruikt en staat hier ten noorden van Monnickendam op een wisselplaats. De raampjes zijn open en de groene schijf hangt voorop, als teken dat het een tram is die buiten de dienstregeling rijdt.
Hoewel het rijtuig al aardig op leeftijd is, bijna veertig jaar, is de bak nog kaarsrecht.
De tram tussen Edam en Monnickendam; op dit stuk ligt de lijn voor een groot deel langs de provinciale weg. Ook deze foto laat zien hoe landelijk Waterland nog is.
Een tram naar Volendam, tussen Zedde en Edam, langs de provinciale weg. Er staan melkbussen bij de uitrit van de boerderij die nog moeten worden geleegd, of dat al zijn.
Het achterste rijtuig is de BY 1, een van de drie met in de stoomtramtijd een kleine postafdeling.
Aan de halte Edam, maakt de lijn een scherpe boog met duidelijk verkanting!
Het gebouw dat nog voor een klein deel geheel rechts is te zien, is het onderstation. Er waren er twee: dit en een bij Het Schouw, de voormalige splitsing van de lijnen naar Purmerend en Volendam
De tram uit Volendam is juist van halte Edam vertrokken.
De smalspoor stoomtram uit Amsterdam reed niet verder dan hier. De boog was er toen nog niet en de trams reden nog enkele tientallen meters door en eindigden op een emplacement. Een hysm normaalspoor stoomtram reed van Kwadijk via dit punt naar Volendam. Die lijn stond haaks op de lijn uit Amsterdam. In 1932 is bij de elektrificatie van de lijn uit Amsterdam een verbinding gemaakt tussen de smalspoor lijn en de normaalspoorlijn richting Volendam waarbij die lijn tussen Edam en Volendam van een derde rail voor smalspoor en bovenleiding kreeg, zodat de electrische trams uit Amsterdam naar Volendam konden doorrijden. Een deel van het oude eindpunt van de smalspoor stoomtram is toen blijven liggen en geëlektrificeerd.
Hetzelfde punt als de vorige foto maar doordat ik iets dichterbij stond is de bovenleiding van het oude eindpunt Edam net zichtbaar, links achter het aanhangrijtuig. Deels achter de motorwagen en deels links daarvan ligt het NZH haltegebouw.
De halte die iets verderop ligt heet Nooitgedacht en ligt ongeveer halverwege tussen Edam en Volendam. De tram rijdt in een zeer landelijke omgeving op een dijk langs een vaart. Er liggen een paar bootjes en er loopt een kabel onder het water door (het bord met de K).
De Marken Express passeert halte Nooitgedacht, halverwege Edam en Volendam.
De omgeving is heel landelijk: water, een bruggetje, koeien en een bovengrondse telefoon (?) leiding. De toeristen kunnen hier vanuit de tram al volop genieten van het vlakke, open Hollandse polderlandschap.
Aan de bielzen kan je nog zien dat hier normaalspoor heeft gelegen. Een derde rail voor smalspoor is in 1932 tussen het normaalspoor gelegd toen de stoomtram van Amsterdam naar Edam werd geëlektrificeerd en doorgetrokken naar Volendam.
Het begin- en eindpunt in Volendam. De tram uit Amsterdam is aan het omrangeren en op het uitloopspoor staat de Marken Express te wachten tot de touristen van Marken terugkomen.
Zes dames, een man en een jongen staan op het perronnetje te kletsen.
Volendam, hier eindigen de sporen van de tramlijn uit Amsterdam-Noord.
Op het driehoekige bord staat Special Service, Red tickets here. De reizigers van de Express, stappen niet langs het perron in waar de lijndienst zijn beginpunt heeft (in de verte, links) maar waar de rondrit tram op de foto staat, dus helemaal aan het einde van het spoor.
De NZH heeft de goede gewoonte om aan het einde van een tramspoor de laatste bovenleidingmast, niet in het verlengde van het spoor te zetten maar er naast. Als er dan eens een tram te ver doorschiet, wordt de ellende tenminste niet nog verergert door bovenleiding die op de grond ligt …
Het interieur van de A 77 met beklede banken, rug aan rug. Erboven bagagerekken, en mooie plafonniers. Aan de raamlijsten een drukknop om de bestuurder te vragen bij de volgende halte te stoppen.
Er is een compartiment (achtergrond) voor rokers en een voor niet rokers, zoals het bordje boven de tussendeur laat zien.
In het achterste compartiment op het tussenschot naar het balcon links een bord (gedeeltelijk zichtbaar) UITSTAPPEN OVER HET ACHTERBALCON en rechts daarvan een reclame voor de Nederlanden van 1845 met het bekende plaatje van twee oude mensen onder de paraplu van een levensverzekering!
De deur naar het balcon is geblindeerd zodat de bestuurders ’s avonds geen last heeft van reflectie uit de compartimenten.
In de oude voormalige stoomtramrijtuigen uit het eind van de 19e eeuw werden de reizigers wat „harder” vervoerd: houten banken en aan een zijde een langsbank in de lengterichting van het rijtuig.
Links van de balcondeur weer het bekende bordje van de R.V.S. en rechts een verwijzing naar de noodrem, en dat je daar bij gebruik vooral krachtig aan moet trekken.
Ook dit rijtuig heeft twee compartimenten, maar hier is het grote voor rokers en het kleine voor verstandiger reizigers. Daarin kunnen we, boven de schuifdeur, lezen dat het rijtuig is gebouwd door ALLAN in Rotterdam. Links daarvan het bord met zekeringen.
In beide compartimenten op de lijst van de schuifdeuren, een drukknop om de bestuurder te vragen bij de volgende halte even te stoppen.
De Marken Express staat op het uitloopspoor te Volendam te wachten op zijn reizigers.
De A 26, waarvan de lichtkap in 1932 is verwijderd opdat dit rijtuig ook naar Purmerend kon rijden. De aanhangrijtuigen zijn de meest luxe van Waterland, met beklede banken!